“Deze kinderen zijn de ondergeschoven kindjes in onze samenleving”
Nederland telt zo’n vijfentwintigduizend kinderen met een ouder in detentie. Winie Hanekamp, manager van Expertisecentrum K I N D, zet zich al twintig jaar in voor het wel en wee van deze kinderen: “Ik heb een sterke drive om op plekken te zijn waar geen helper is.”
“In de krant kunnen we bijna dagelijks berichten over criminaliteit lezen, maar staan we wel eens stil bij de kinderen van de daders? Ik zou dolgraag willen dat onze samenleving zich bewust wordt van deze kinderen. Zie het kind! De detentie van hun ouder heeft enorm veel impact op hun welzijn en gezondheid. Vraag je af hoe we met ze omgaan. Ik vind het belangrijk dat we ze niet uitsluiten, en dat we ze zien als gewone kinderen in buitengewone levensomstandigheden.
Brommer
Stel je eens voor: de staat straft iemand die een misdaad heeft gepleegd. Vervolgens moet de gemeente voor de kinderen zorgen, maar zij hebben hen niet in beeld. Wie kijkt dan om naar deze kinderen? Wie checkt de effecten van detentie op hun gezondheid en welzijn? Wie verschaft hun de nodige informatie? Een van onze ervaringsdeskundigen vertelde eens: ‘Toen mijn brommer gestolen werd, kreeg ik slachtofferhulp. Toen mijn vader gearresteerd werd, was er niemand.’
Bordje
Deze kinderen zijn de ondergeschoven kindjes in onze samenleving. We kunnen hun verhaal dus niet vaak genoeg vertellen. De detentie van de ouder, de straf, moet uiteraard bij de ouder liggen, maar we leggen de effecten van detentie doorgaans op het bordje van de kinderen. Wanneer de politie iemand arresteert, checken ze of er kinderen betrokken zijn. Daar waar ze zorgen zien, schakelen ze een gecertificeerde instelling in. Dat gebeurt echter enkel en alleen wanneer men denkt ‘hé, dat kind blijft alleen achter of de zorg is niet geborgd’.
Achterblijvers
We hebben te maken met gezinnen waarvan de ouders bijvoorbeeld gescheiden zijn en het kind bij de vader voor een dichte deur staat terwijl zijn Playstation binnen ligt. Vader zit dan al vast, maar dat weet het kind nog niet. Zijn vader is dus ‘kwijt’. Vrijwel niemand verstrekt informatie aan de achterblijvers. Zij weten dus niet wie ze kunnen bellen; ze ontvangen niet standaard onze Gouden Gids ‘Ik sta er niet alleen voor’ of ander informatie-materiaal, zoals onze infographic Ouder in de gevangenis. Dat is een groot gemis. Uit het rapport van de kinderombudsman (2015) en andere onderzoeken blijkt immers dat het gebrek aan informatie op het moment van detentie of bij arrestatie veel voorkomt en extra gezondheidsproblemen veroorzaakt.
Oranje pak
We laten kinderen alleen achter met emotionele en praktische problemen. Er komt vaak van alles op hen af en ze moeten beslissingen nemen die ze op jonge leeftijd helemaal nog niet kunnen nemen. Je ziet veel parentificatie; kinderen die de vader- of moederrol op zich nemen omdat de andere verzorger niet weet waar hij of zij het zoeken moet. Zo nemen ze herhaaldelijk te zware lasten op hun schouders. De onzekerheden waarmee ze te maken krijgen, veroorzaken ook veel stress waardoor ze soms niet goed in staat zijn om dingen te regelen. Zo maken ze zich zorgen om de ouder die vastzit; krijgt hij wel goed te eten? Loopt hij in zo’n oranje pak? Draagt hij handboeien? Wat gebeurt er in de gevangenis?
Kinderen vertellen dat ze zich onveilig voelen; dat ze bijvoorbeeld niet weten wat ze moeten doen wanneer de vrienden van hun vader voor de deur staan. We horen dat klasgenootjes niet naar hun kinderfeestjes mogen komen. We zien ouders die niet weten hoe ze met hun kind over detentie kunnen praten of hoe ze de financiën moeten regelen als het gezinsinkomen plots wegvalt.
Wiel
De naasten moeten nu telkens het wiel opnieuw uitvinden. Niemand helpt deze kinderen op dit moment structureel. We borgen de zorg voor deze kinderen namelijk nergens in de strafrechtketen; als kind heb je dus geen enkele garantie dat er iemand naar je omkijkt. De zorg voor kinderen met een ouder in detentie ligt op dit moment vooral bij vrijwilligersorganisaties zoals Gevangenenzorg, Humanitas en Stichting Exodus Nederland − met het Ouders, Kinderen en Detentieprogramma(OKD) en de lente- en herfstkampen die ze binnen de penitentiaire inrichtingen organiseren, maar niemand voelt zich eigenaar van de zorg voor deze kinderen. Expertisecentrum K I N D wil als ‘nationaal kennisloket’ graag de eerste zorg ontsluiten, maar het zou goed zijn als wij de gezinnen daarna kunnen doorverwijzen naar op maat toegesneden hulp en begeleiding.
Geluk
Wellicht kun je zeggen dat sommige gezinnen op individuele basis het geluk hebben dat ze ergens toevallig goede hulp kunnen krijgen, maar we hebben deze kinderen in ons land niet op het oog als een groep waarvoor we een verankerd aanbod regelen. We horen heel veel kinderen zeggen ‘ik dacht dat ik de enige was’. Hulp krijgen betekent niet dat deze kinderen allemaal in de jeugdbescherming moeten belanden; integendeel! Ik zeg ook niet dat deze kinderen slachtoffers zijn. Het zijn vaak hele krachtige kinderen, die in de regel enorm veerkrachtig moeten zijn vanwege de situatie waarin ze belanden.
Agenda
Samen met de professionals van diverse penitentiaire inrichtingen waar al goede projecten liepen, hebben we de voorbije twintig jaar het Ouders, Kinderen en Detentieprogramma van Stichting Exodus Nederland geprofessionaliseerd. We hebben gekeken naar wat in de praktijk werkte en onze evidence based werkwijze heeft geleid tot een landelijk OKD-programma in nauwe samenwerking met Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI). Ik herinner me nog dat de directeur van een PI negentien jaar geleden vertelde dat hij ‘binnen niet met kinderen’ werkte. ‘Hoezo komen hier kinderen?’ vroeg hij destijds. Zijn uitspraak en vraag kunnen we ons vandaag de dag gelukkig niet meer voorstellen. Iedereen weet dat kinderen geregeld in de inrichtingen komen en met dat gegeven moeten we iets. Misschien weten medewerkers niet altijd wat ze het beste kunnen doen in bepaalde situaties waarbij kinderen betrokken zijn, maar binnen de PI’s staan kinderen inmiddels in elk geval beter op de agenda.
Menselijke maat
Ik merk dat we moeten acteren op veranderingen in het overheidsbeleid. Als wij dat als (uitvoerings)organisaties al moeten doen, dan speelt dit bij de gezinnen van gedetineerden natuurlijk ook een grote rol. Het ene moment denk je dat je man vrijkomt, en dan komt er een nieuwe Wet straffen en beschermen die een rigoureuze streep door het verlof trekt waardoor al je plannen in duigen vallen. Deze wetswijzigingen hebben enorm veel effect op de partners en kinderen van gedetineerden. Binnen het systeem kun je de menselijke maat helaas niet helemaal hanteren.
Buiten de lijntjes
Met bijna twee decennia ervaring op zak blik ik terug en zie dat het lang duurt om gezamenlijk met DJI programma’s te ontwikkelen die duurzaam zijn. Systemen en wetten zoeken naar algemeenheden, maar die algemeenheden botsen voortdurend met de belangen van onze specifieke doelgroep. Ik geloof dat je − door binnen het systeem een klein beetje buiten de lijntjes te kleuren − bruggen kunt slaan waardoor je een ontwikkeling in gang zet.
Zachte krachten
Daarnaast denk ik dat we onze zachte krachten moeten aanboren, grondig moeten zoeken naar manieren om humaan te kunnen handelen. Het strenger straffen van een ouder is niet de oplossing; het kan bij kinderen weerstand tegen politie en justitie oproepen, en trauma’s veroorzaken. Als je herstel-gericht werkt, dan kijk je naar de mens die vastzit in verhouding tot zijn omgeving, tot de kinderen. Dan denken we niet aan hardheid, maar aan liefde, bewogenheid en barmhartigheid.
Anders kijken
Deze laatste drie zaken zijn volgens mij broodnodig: ze zitten in een ‘andere manier van kijken’ naar kinderen met een ouder in detentie, maar ook naar de mensen die vastzitten. Dat betekent niet dat we soft met elkaar moeten praten. Iemand die een misdaad pleegt, moet uiteraard gestraft worden. Daarover bestaat geen discussie. Daarentegen is het wel de vraag of je iemand als mens, burger of crimineel ziet. Niemand is honderd procent crimineel en het kind van een gedetineerde ouder is al helemaal geen crimineel! Laten we ook niet over deze kinderen praten, maar met hen: nothing about me without me. Dat kindperspectief – vanuit de ogen van kinderen kijken – is iets wat ik wezenlijk vind. Ik blijf zo gedreven op die kinderen hameren omdat ik denk dat je enkel en alleen verandering teweegbrengt wanneer je het kind centraal stelt.
Redding
We kunnen natuurlijk naar de ouder kijken die in detentie zit; naar de wijze waarop hij of zij mettertijd misschien verandert en detentie zelfs een kans op verandering voor de betrokken kinderen kan betekenen, maar die zienswijze en ontwikkeling vraagt nog veel inzet. Je kunt gedetineerden allerlei cursussen aanbieden, maar je ziet vaak beweging bij beide ouders wanneer je over het kind praat. Hierbij moet ik meteen denken aan de man die jaren geleden mijn hypotheek afsloot. Ik vertelde over mijn werk en na een poosje merkte hij op dat hij ooit had vastgezeten. Hij bekende: ‘Mijn kind is mijn redding geweest. Zonder mijn zoon had ik misschien wel zelfmoord gepleegd of me uiteindelijk helemaal niet ingezet om mijn leven te beteren’.”
-------
📺 Kijk en luister vanavond (26 maart 2025) om 21.20 uur naar het verhaal van Terry in de zesde en laatste aflevering van de serie Brandmerk. De expertise van Winie Hanekamp komt eveneens even aan bod (fragment vanaf minuut 5, 20 seconden). Aflevering gemist? Alle afleveringen van deze nieuwe docureeks kun je terugkijken op NPO Start.