De maand juni staat in het teken van kinderen met een ouder in detentie.
Exodus sprak met Jenny (17). Haar vader kwam recent vrij.
“Ik ben geboren op Aruba, maar verhuisde naar Nederland toen ik zes was. Vanaf mijn negende bezocht ik mijn vader jarenlang in de gevangenis in Roermond. Hij had zich aangemeld voor het Ouders, Kinderen en Detentieprogramma (OKD). Tineke, de vrijwilliger die me altijd met de auto naar de gevangenis bracht, nam destijds rustig de tijd om me met huiswerk of een toets te helpen. Onlangs ben ik geslaagd voor mijn examen en na de zomer start ik met een opleiding voor medische laborant. Heel fijn!
Liedjes
De OKD-begeleiding vond ik echt super! Toen ik jonger was, zongen we samen liedjes, speelden we spelletjes en kletsten we gezellig over allerlei dingen. Die gesprekken maakten de lange reis van vierenhalf uur een stuk gezelliger! Bij speciale gelegenheden, zoals een verjaardag of Sinterklaas, wisselden we cadeautjes uit. Soms lunchten we bij een restaurant in plaats van in de auto. Het voelt echt alsof Tineke en de andere twee vrijwilligers bij mijn familie horen. Hun steun is heel belangrijk voor mij.
Normaal
Elke maand ging ik bij mijn vader op bezoek, tenzij er echt iets belangrijks was, zoals een feestje. Dan overlegde ik altijd met hem of het oké was dat ik een keertje niet kwam. Ik heb niet het gevoel dat ik hem veel heb gemist of dat onze band minder goed is dan bij andere kinderen en hun vaders. Ik wist eerlijk gezegd ook niet beter. Op school wisten sommige vrienden en docenten wel dat mijn vader in de gevangenis zat, maar ze reageerden heel normaal. Ik heb gelukkig nooit meegemaakt dat mijn vrienden niet met mij wilden omgaan vanwege zijn situatie.
Zelf bellen
Ik heb hem meer dan de helft van mijn leven alleen in de gevangenis gezien, maar de band met mijn vader groeit nog steeds. Sinds hij vrij is, ga ik elke twee weken bij hem op bezoek en dan doen we samen leuke dingen. Ik kan hem nu ook zelf bellen.Toen hij nog in de gevangenis zat, moest ik altijd wachten tot hij mij belde. Gelukkig hoeft dat nu niet meer! Ook mijn ouders hebben goed contact met elkaar. Mijn moeder en ik helpen mijn vader zoveel mogelijk met allerlei zaken, zoals het regelen van een mobiele telefoon of internetverbinding. Op zie manier hopen we dat hij over een poosje echt op eigen benen kan staan.”
* Jenny is een fictieve naam